Wet Productaansprakelijkheid

Wet Productaansprakelijkheid: handleiding is medebepalend

    De Wet Productaansprakelijkheid regelt de aansprakelijkheid van de producent of importeur op het moment dat een ondeugdelijk product materiële schade of letselschade veroorzaakt. De vraag is natuurlijk: wanneer is een product ondeugdelijk? Het antwoord verbaast misschien: een product valt zeker ook als ondeugdelijk te beschouwen als de handleiding niet helemaal compleet is. Dit artikel gaat in op de vraag hoe productaansprakelijkheid te voorkomen, niet in de laatste plaats door de eigen handleiding onder de loep te nemen.

    Vraag direct een offerte aan →

    Inhoudsopgave

    Betekenis Wet Productaansprakelijkheid

    De Wet Productaansprakelijkheid biedt een juridische garantie dat de gebruiker van een ondeugdelijk tot stand gekomen product in geval van schade een schadevergoeding kan eisen van de fabrikant of importeur. De schade kan zowel letselschade betreffen als materiële schade. Het ligt aan de aard van de schade en de eventuele juridische procedure hoe hoog de schadevergoeding uiteindelijk uitvalt.

    De Wet Productaansprakelijkheid maakt het mogelijk schadevergoeding te eisen als gebruik van een product leidt tot onveilige situaties die te voorkomen waren geweest. Een voorbeeld zet ook hier de zaak op scherp. Een PC-fabrikant denkt een ventilatorloze PC op de markt te kunnen brengen omdat de warmteproductie van deze computer zou meevallen. Vervolgens vliegt de kantoor-PC toch in brand en doet een verdieping of gebouw afbranden.

    De eigenaar van het pand kan dan de PC-fabrikant aansprakelijk stellen. Als de PC-fabrikant niet redelijkerwijs kan aantonen dat de koeling voldoende was (of inderdaad geheel onnodig), trekt hij aan het kortste eind. Het kan dan meteen gaan om honderdduizenden euro’s schadevergoeding. Dat is dan ook de reden dat veel bedrijven zich verzekeren tegen de eventuele financiële gevolgen die voortvloeien uit de Wet Productaansprakelijkheid.

    Wanneer is een product onveilig?

    Dat is natuurlijk de hamvraag. Als een producent of importeur beseft dat een product ondeugdelijk – lees: onveilig – op de markt dreigt te komen, is hij verplicht in te grijpen. Maar wanneer is een product onveilig?

    Laten we weer beginnen met een voorbeeld. Een fabrikant van roltrappen denkt dat hij de afdekplaten aan de boven- en onderkant van de roltrap niet met schroeven hoeft vast te zetten omdat deze loodzware platen door een uitsparing al een centimeter diep verankeren in de grond. Vervolgens raakt een afdekplaat los, bijvoorbeeld door met staven spelende kinderen. Uit de Wet Productaansprakelijkheid zal waarschijnlijk blijken dat een dergelijke situatie redelijkerwijs voorzienbaar was. De fabrikant wordt dan aansprakelijk als iemand boven of onder de roltrap in een gat valt en zich verwondt. Het product is immers ondeugdelijk, want in potentie onveilig. De ondeugdelijkheid is in dit geval productgerelateerd.

    Een product kan in principe voldoende veilig zijn, maar toch vatbaar voor schade. Denk in dit geval aan warmtekrachtcentrales die bestaan uit zo min mogelijk brandbare gedeelten. Warmtekrachtcentrales mogen aldus brandwerend zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat brand in zo’n lokale wijkenergiecentrale ondenkbaar is. Dus zijn voorzorgsmaatregelen nodig, zoals rookmelders. Als een aannemer geen rookmelders in de centrale aanbrengt, kan hij via de Wet Productaansprakelijkheid aansprakelijkheid worden gesteld na het ontstaan van brandschade. De wet gaat dus ook in op voorzorgsmaatregelen die redelijkerwijs te treffen zijn (of zelfs verplicht zijn).

    Soms zijn een deugdelijk product en voorzorgsmaatregelen allebei niet genoeg. Neem het voorbeeld van vliegtuigbanden. Deze zijn alle van de hoogst mogelijke kwaliteit. Als ze vlak na het opstijgen inklappen, komen ze in de landingsgestelruimte terecht. Hier kan een rooksensor nagaan of de banden te warm zijn geworden (of zelfs zouden branden door de frictie op heet asfalt). Maar beide, kwaliteit en voorzorgsmaatregelen, zijn niet genoeg. Soms blijft eigenhandige actie van de gebruiker vereist. In dit geval is het noodzakelijk regelmatig de bandenspanning te controleren opdat zo min mogelijk frictie met het asfalt op de taxibaan optreedt. Maar onderhoudspersoneel moet dan wel van die controlebeurten op de hoogte zijn. Hier komt de centrale rol van de handleiding naar voren. Veiligheid is volgens de internationale IEC-82079-norm zelfs een verplicht onderdeel van elke handleiding. De Wet Productaansprakelijkheid sluit hierbij aan: een product is ondeugdelijk als de handleiding tekortschiet in zijn signalerende functie om onveilige situaties te voorkomen.

    Een handleiding aansprakelijkheidsbestendig maken

    Het voorbeeld van bandenspanningcontrole is betrekkelijk eenvoudig. Hetzelfde geldt voor het gebruik van oordopjes in de buurt van hard draaiende noodgeneratoren of het dragen van een helm vlakbij een steiger. Maar wordt door deze veiligheidsinstructies een handleiding ook aansprakelijkheidsbestendig? Met andere woorden, is een handleiding bestand tegen de Wet Productaansprakelijkheid als er een hoofdstuk over veiligheid in staat?

    Het antwoord op deze vraag luidt: nee. Een handleiding moet voldoende duidelijk maken wat het beoogde gebruik is van een product. Het voorbeeld van de magnetronoven geeft misschien aanleiding tot hilariteit, maar schetst de problematiek wel goed. Het verhaal gaat dat een wat oudere dame haar geliefde keeshondpuppy in de magnetronoven zette om te drogen na een regenbui. Het hondje overleefde de droogsessie niet. Moet de fabrikant van de magnetronoven dit soort onbeoogd gebruik voorzien en er dus melding van maken in de handleiding? De meningen over dit specifieke voorbeeld zijn verdeeld: de één vindt vermelding overdreven, de ander niet. Maar in geval van twijfel geldt: vermeld onbeoogd verbruik! De handleiding moet in ieder geval heel duidelijk aangeven wat het beoogde gebruik van het apparaat is (“Plaats alleen serviesgoed met voedsel in de magnetron en geen andere goederen”). Dan wordt het onbeoogde gebruik daarmee ook duidelijk. Mocht de fabrikant of importeur twijfelen of dat onbeoogde verbruik voldoende duidelijk wordt, dan geldt alleen maar: vermeld die twijfelgevallen (bijvoorbeeld in de vorm van: “Dus: geen metaal of levende have in de magnetron zetten!”)!

    De handleiding moet niet alleen ingaan op het beoogde gebruik, maar ook laten blijken dat een risicobeoordeling is uitgevoerd. Dat hoeft niet letterlijk met een vermelding als “Op dit product is in mei 2015 een risicoanalyse uitgevoerd” (het mag trouwens wel). Veel effectiever is het als uit de handleiding impliciet blijkt dat de fabrikant een risicobeoordeling heeft uitgevoerd of laten uitvoeren. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit een opmerking als “Let op: deze wasmachine is ondanks zijn krachtige motor niet geschikt voor industrieel gebruik binnen bijvoorbeeld het hotelwezen. Deze wasmachine is alleen bedoeld voor particulier gebruik en kan bij ononderbroken gebruik van meer dan 16 uur overbehit raken.”

    Als de handleiding

    • alle noodzakelijke veiligheidsinstructies bevat,
    • het beoogde gebruik noemt (en daarmee ook het onbeoogde gebruik) en
    • blijkgeeft van een risicobeoordeling,

    is de kans erg groot dat de Wet Productaansprakelijkheid geen vat heeft op de handleiding.

    Laat uw handleiding maken door Manualise

    Twijfelt u nog of uw handleiding voldoet aan de Wet Productaansprakelijkheid? Neem dan contact op met Manualise, het internationaal opererende bedrijf dat niet alleen op de hoogte is van de Wet Productaansprakelijkheid. We helpen u ook bij naleving van alle Europese CE-richtlijnen en andere internationale wetgeving die bij uw productgroep horen.